De vuile was
AlgemeenRegelmatig merk ik dat mijn cliënten schroom hebben om te praten over wat hen dwars zit. Het voelt niet comfortabel om over onze problemen of onze zielenroerselen te praten. Daarnaast merk ik dat er een nog steeds een soort taboe heerst wanneer we hulp (moeten) vragen omdat we er zelf niet meer uitkomen. We houden dat waar we moeite mee hebben liever binnen de vertrouwde muren en binnensmonds. We hangen onze ‘vuile was’ niet buiten.
Ook hier in Twente ‘hangt wie de smerige was nig geerne boetn’. De Twentse nuchterheid en bescheidenheid maken dat we nogal terughoudend zijn in het vragen van hulp als we ergens mee zitten of wanneer we ons stuurloos voelen. Met uitspraken als: ‘t löp wa lös’ (het komt allemaal weg goed), ‘aait vedan’ en ‘de kop d’r veur’ (altijd doorgaan), ‘tja dat hej mangs’ (tja dat heb je soms), ‘doo mer heanig an’ (maakt je niet zo druk), wordt deze nuchterheid bekrachtigd. Deze uitspraken zijn stevig in onze cultuur verweven. ‘De kop d’r veur’ geeft het al mooi aan; het hoofd voorop, niet voelen, maar gaan. Op de automatische piloot antwoorden we ‘goed’ als ons gevraagd wordt hoe het met ons gaat. We antwoorden zonder naar binnen te keren om te voelen hoe het werkelijk met ons gaat.
We maken allemaal in ons leven gebeurtenissen mee die verdrietig, heftig, teleurstellend of angstig zijn. Gebeurtenissen die onze gevoelens overhoophalen en waar we liever niet over praten. Praten over gevoelens en wat er binnen in ons gebeurt voelt kwetsbaar.
‘Zo blijven we rondlopen met problemen’
Zo blijven we rondlopen met problemen waarvoor we ons schamen, met oud zeer en met (familie)geheimen. We zeulen al deze gevoelens met ons mee. De wasmand met vuile was wordt steeds voller; de last steeds zwaarder. Soms lukt het om onze nare gevoelens en gedachten naar de achtergrond te schuiven, maar op de meest onverwachte ogenblikken kunnen ze weer opduiken en ons overvallen.
In mijn praktijk ontmoet ik mensen die te lang met een te zware last hebben rondgelopen door niet te praten over wat hen dwars zit.
Wanneer het bijna niet meer te dragen is, worden ze ziek; ze krijgen lichamelijke klachten, zijn oververmoeid en voelen zich somber. Kwetsbaarheid wordt vaak geassocieerd met zwak zijn. En dat zijn we liever niet; ‘wie goat aait vedan’ en ‘zet de kop d’r veur’.
Maar juist het tegenovergestelde is waar. Het vergt moed om kwetsbaar te zijn en je hart te luchten. Het delen en sorteren van ‘de vuile was’ geeft inzicht en schept ruimte voor nieuwe gevoelens en gedachten. Bovendien zorgt kwetsbaarheid voor verbinding en voor vertrouwen in onszelf en in de ander. Praten over onze gevoelens lucht op en laat ons ervaren dat we er niet alleen voor staan.
A’j d’r last van hebt, mö’j zeen da’j d’r gemak van kriejt – als je er last van hebt, moet je zorgen dat je er gemak van krijgt.
Leestip: ‘De Kracht Van Kwetsbaarheid’ van Brené Brown.
Marleen Vulic
Column Marleen Vulic / Praktijk Harts-Tocht