Requiem

Het leven is vanaf de geboorte een mars naar de dood. Het geeft verdriet, maar er valt niet aan te ontkomen. En het is niet erg. Op één voorwaarde: zolang we de doden maar bij ons houden. Dat kan door verhalen te vertellen. De grootste kracht van de mens is misschien wel dat hij dit kan: door alles heen. Terugblikken. Niet vergeten. In ere houden. Herinneren. Dat geldt zeker als het gaat om mensen die hun leven lieten voor de vrijheid. Dat gebeurt nog elke dag, op veel plekken in een brandende wereld.

Na de afloop van de dodenherdenking op het Wethouder Van Donkelaarplein is er volgende week vrijdag 4 mei in de Grote Kerk van Almelo een uitvoering van het Requiem van Gabriel Urbain Fauré. Er is voor de gelegenheid een projectkoor met zangers van de Toonkunst Almelo (dat ook het initiatief nam), Mardi le Vingt, Pur Sang, Sursum Corda en het studentengezelschap Vocaal Ensemble Cordier. Het gelegenheidskoor staat onder leiding van dirigent Frank Deiman en de solisten zijn sopraan Anja Smellink en de bariton Jef Horsthuis.

Het beroemde Requiem van Fauré heeft een bijzondere ontstaansgeschiedenis, want werd in fases gecomponeerd, met eerst in 1877 het Liber Me, dat aanvankelijk op zichzelf stond. Vervolgens componeerde Fauré in een reeks van jaren met stevige tussenpozen de andere onderdelen. De première van de eerste versie van het Requiem (Introitus/ Kyrie, Sanctus, Pie Jesu, Agnus Dei en In Paradisum) dirigeerde de toondichter in 1888 zelf in de Madeleine te Parijs. Vijf jaar later werd het Hostias toegevoegd aan het ook uitgebreide Offertorium, wederom met de componist op de bok. In de loop van de twintigste eeuw werd het Requiem groter en uitbundiger, á la de requiems van Berlioz en Verdi. Fauré zelf maakte er nooit een geheim van afkerig te zijn van bombast. Hij streefde eenvoud en invoeling na bij het schrijven van zijn dodenmis, eerder doordringend ingetogen dan monumentaal uitbundig. De kleine bezetting van het koor en de evocatieve kracht van de simpelheid zijn dominant en dat is gezien aanleiding en omvang ook volgende week in Almelo het geval.

De uitvoering precies 130 jaar later in de Grote Kerk van Almelo, na afloop van de plechtige samenkomst bij het oorlogsmonument ter herdenking van wereldbrandslachtoffers, inzonderheid ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, begint om negen uur. De kerk is vanaf half acht geopend. De keuze voor juist dit Requiem is toepasselijk omdat de grondtoon ervan die van de hoop is. Er bestaat veel leed en er is veel pijn, maar door de dood heen is er leven. De dood is heel persoonlijk. De kampoverlevende en schrijver Abel Herzberg zei ooit dat er in de Tweede Wereldoorlog geen zes miljoen Joden zijn vermoord, maar zes miljoen keer één Jood. Dat raakt in meer opzichten het wezen. Elk mens telt. Altijd. Daarom moeten we herdenken en de bevochten vrijheid vieren. Eerst de doden eren, daarna de vrijheid koesteren. In Paradisum.

Scipio

(voorlopig laatste bijdrage van deze chroniqueur)