Tasman

De schepen vertrokken 14 augustus 1642 uit Batavia, op zoek naar goud en zilver en een nieuwe route naar bekend en onbekend gebied in de concurrentiestrijd met de Portugezen. Tasman had voor de tocht twee schepen toegewezen gekregen door de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC); de Zeehaan en de Heemskerk met een totale bemanning van 110 man. Het waren relatief kleine schepen, niet de beste maar wel met veel opslagruimte. Gezien de onzekere reis moest er veel voorraad meegenomen worden, tot en met schapen, geiten, varkens en ander proviand. Het was slecht weer en Tasman besloot iets verder naar het noorden te gaan om stormen en sneeuw- en hagelbuien te ontlopen. Als hij dit niet gedaan had, had hij nooit Tasmanië en Nieuw-Zeeland ontdekt, maar was er langs gevaren. Op 24 november ontdekte hij al nieuw land en noemde het naar zijn opdrachtgever Van Diemensland. Pas zo'n 130 jaar later kwam de eerstvolgende Europeaan naar Van Diemensland, een Fransman. Het werd echter door de Engelsen gekoloniseerd, onder Captain Cook, dat er een strafkolonie van maakte en in 1856 de naam veranderde in Tasmanië. De schepen voeren 12 dagen langs een kust, waar geen bevolking werd gezien, maar wel vuren brandden. De scheepjes bogen af naar het oosten en later naar het noorden. Na 8 dagen kwam er opnieuw land in zicht, waarvan Tasman dacht dat het om het reeds ontdekte Statenland ging. De schepen gingen in de huidige Golden Bay voor anker. Daar zagen ze voor het eerst op de reis inheemse mensen. De maori's waren in grote verwarring, bliezen op hoornschelpen en voerden oorlogsdansen uit. Tasman reageerde met trompetgeschal en het afschieten van los kruit. De volgende ochtend waren de schepen omringd door tientallen kano's. De maori's werden uitgenodigd aan boord te komen, maar dat weigerden ze. In plaats daarvan overvielen ze een sloep en doodden vier bemanningsleden. Tasman vertrok uit, wat hij later de Moordenaarsbaai noemde. De Heemskerk en de Zeehaan voeren langs de kust naar het oosten. Hij dacht in een baai te zijn gevaren, maar het was, zoals later zou blijken de eilandengroep Nieuw-Zeeland. Tasman vertrok naar het noorden en kreeg gebrek aan drinkwater. Op 20 januari 1643 ging men aan land. De eerste ontmoeting met de eilandbewoners was vriendschappelijk en er ontstond ruilhandel van varkens, kippen en kokosnoten tegen spijkers en wit katoen. Vrouwen hadden grote behoefte op seksueel gebied en tastten de zeelieden in de voorbroek, aangemoedigd door de inheemse mannen. Na twee weken in de Tonga-archipel vertrokken de schepen opnieuw richting het noorden. Het werd een moeizame tocht met tegenwind en slecht weer, door een gebied met eilandjes en gevaarlijke riffen. Na bijna twee maanden bereikten de schepen via de Salomonseilanden de noordkust van Nieuw-Guinea en voer Tasman door naar Batavia waar ze op 15 juni 1643 aankwamen, na een reis van 10 maanden. Tasman had 15 bemanningsleden verloren, hetgeen weinig was.

De gegevens van dit verhaal komen uit "Het journaal van Abel Tasman", herdruk, vertaald in huidig Nederlands en verschenen bij Waanders in Zwolle. Meer over de ontdekkingsreiziger in de permanente tentoonstelling Lutjegast, zijn en mijn geboortedorp. -Jan Visser